Over de inpoldering van de Zuiderzee is honderden jaren gesproken. Het oudste plan voor het indammen van de Zuiderzee kwam in 1667 van Hendrik Stevin, ingenieur in het Staatse leger en zoon van de beroemde wiskundige Simon Stevin. Dit plan bleek echter onuitvoerbaar: de techniek om dergelijke dijken te bouwen was nog niet ver genoeg ontwikkeld.
Twee stormvloeden nodig
Na de Stormvloed van 1906 werd al besloten tot een algemene dijk-verhoging in Zeeland. Om kosten te besparen (ook toen al!) bestond die ophoging uit het plaatsen van lage betonnen muurtjes op de dijken. Muraltmuurtjes, vernoemd naar de bedenker R. de Muralt, hoofd Technische Dienst van het waterschap Schouwen.
De Stormvloed van 1916 was het laatste duwtje voor de Tweede Kamer om te besluiten tot de afsluiting van de Zuiderzee. Na de stormvloed van 1916 richtte het KNMI de Nederlandse Stormvloedseindienst op om de dijkbeheerders en waterschappen voortaan tijdig te kunnen waarschuwen. Helaas, het mocht niet baten in 1953.
Visionair ingenieur
Cornelis Lely (1854-1929) was een waterstaatkundig talent. Na zijn ingenieursexamen aan de Technische Hogeschool Delft (nu TU Delft) ging hij werken bij Rijkswaterstaat. In 1886 richtten enkele notabelen de Zuiderzeevereniging op, die moest onderzoeken of drooglegging haalbaar was.
Lely werd door Rijkswaterstaat bij de Zuiderzeevereniging gedetacheerd. In 1891 voltooide hij het Zuiderzeeplan, met als doel het verkorten van de kustlijn door de Afsluitdijk en het inpolderen van de kleigronden in de Zuiderzee voor de landbouw. Lely was de eerste die een technisch uitvoerbaar plan presenteerde, dat bovendien een oplossing gaf voor knelpunten zoals de afwatering van de IJssel.
Minister van Waterstaat
Lely was niet alleen een capabel en visionair ingenieur maar ook een bevlogen politicus. Kort nadat hij zijn Zuiderzeeplan af had, werd hij, nog maar 36 jaar oud, benoemd als minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid. In totaal was Lely drie keer minister van Waterstaat. Al in 1892 adviseerde een staatscommissie om het plan Lely uit te voeren, maar pas in 1913 kreeg Lely het Zuiderzeeplan in het regeerakkoord.
Er was aanvankelijk veel maatschappelijke weerstand tegen de Afsluitdijk vanwege de teloorgang van de visserij op de Zuiderzee, maar de publieke opinie sloeg om na de watersnood van 1916 en vanwege de toenemende voedseltekorten als gevolg van de Eerste Wereldoorlog. Twee jaar later, in 1918, loodste Lely de Zuiderzeewet door het parlement. Helaas heeft Lely de sluiting van de Afsluitdijk in 1932 zelf niet meer meegemaakt. Het standbeeld van Cornelis Lely uitkijkend over zijn levenswerk, staat bij het monument op de Afsluitdijk.
De Afsluitdijk hield stand in 1953
Hoe noodzakelijk de aanleg van de Afsluitdijk was, bleek wel in 1953. Terwijl Zeeland grotendeels overstroomde, voorkwam de Afsluitdijk dat de dijken rond het IJsselmeer doorbraken. Een politicus uit die tijd sprak de beroemde woorden: “In deze nacht heeft de Afsluitdijk zijn geld terugbetaald!”
Wel bleek in 1953 dat de Muraltmuurtjes totaal niet voldeden. Bij latere dijkverhogingen zijn ze weer verwijderd. De laatste Muraltmuurtjes, bij Wolphaartsdijk, zijn nu cultuurhistorisch erfgoed.
Honderd jaar later
Precies honderd jaar na de ondertekening van de Wet op de Zuiderzeewerken dor Minister Lely op 14 juni 1918, ondertekende minister Cora van Nieuwenhuizen het nieuwe peilbesluit voor het IJsselmeer op 14 juni 2018 aan het historische bureau van Cornelis Lely.
“Niet bang voor water?
Wat de waterschappen voor je doen”