Veel dijkdoorbraken langs de Grote Rivieren vonden plaats in strenge winters, die in deze tijden van klimaat-opwarming nog maar moeilijk zijn voor te stellen. Het kruiende ijs duwde de ijsschotsen over elkaar heen, waardoor zich ijsdammen vormden. De dijken bezweken door de mechanische kracht van het ijs of overstroomden door het opgestuwde rivierwater.
Watersnood van 1809
In de jaren rond 1800 vonden er drie grote overstromingen plaats die nu als Nationale Ramp zouden worden aangemerkt, waarbij die van 1809 de kroon spande. Eind november 1808 begon het water in de grote rivieren al te stijgen. Op 15 december ging het hard vriezen en al gauw dreef er veel ijs. Door het opkruien van stukken ijs ontstonden er op verschillende plaatsen grote ijsdammen, waarachter het waterpeil razendsnel steeg. En toen de dooi inviel, zocht het rivierwater zich een uitweg.
- De autoriteiten gaven in een stroom verordeningen en richtlijnen uiting aan hun bezorgdheid. Nog voor de jaarwisseling werd gevraagd de buitendijks gelegen schuiten binnendijks te brengen zodat ze, in geval van nood, ingezet zouden kunnen worden voor reddingswerk of hulpverlening. Bakkers moesten extra meel en graan inslaan. Twee weken later kregen de dijkbesturen verlof om onder dwang manschappen, paarden en materialen voor dijkverdediging te vorderen. Indien nodig mochten zelfs de huzaren worden ingezet om dit af te dwingen. Desondanks vonden 275 mensen de dood, verdronken er duizenden stuks vee en werden minstens duizend huizen geheel vernield. Naar schatting 100.000 mensen ondervonden aan den lijve de gevolgen van deze overstroming.
- In de vroege morgen van 13 januari 1809 ontstonden er twee doorbraken bij Loo in Oud-Zevenaar. Ook was er een doorbraak bij Oosterhouten in Loenen. Toen men te Tiel hoorde dat de Waaldijk bij Loenen was doorgebroken, werd de omgeving gewaarschuwd door het afschieten van zeven schoten uit de seinkanonnen en het luiden van de noodklok. In Meteren verdronken twaalf mensen. In Geldermalsen verdronken zeventien mensen. In Herwijnen verloren zeven inwoners het leven. In het kleine dorp Erichem verloren 15 mensen het leven en 33 huizen werden geheel verwoest. In Beusichem bij Neerijnen stroomde in de nacht van 29 januari het water op verschillende plaatsen over de Waaldijk en verloren 23 mensen het leven. Ook in Zoelmond, Buurmalsen en Tricht was de verwoesting door water, ijs en storm onbeschrijfelijk. Overal was ook veel vee omgekomen.
Niet alleen de Betuwe liep onder water. Ook de Bommelerwaard, Het Land van Heusden en Altena, de Alblasserwaard en grote delen langs de IJssel overstroomden. De watersnood van 1855 was een nationale ramp met naar schatting tweehonderd slachtoffers. Koning Lodewijk Napoleon bezocht het rampgebied. Er werd voor bijna een miljoen gulden aan hulp voor de slachtoffers gecollecteerd.
Watersnood van 1855
In de winter van 1855 vroor het hard in heel Europa. Massa’s kruiend ijs blokkeerden de waterafvoer van de Rijn in Rivierenland, toen het begon te dooien in Duitsland.
- Bij de Grebbedijk bij Veenendaal kwam het rivierwater bijna zeven meter boven NAP. Op 5 maart 1855 kwam het ijs in beweging en sloeg het water een gat van 150 meter breed in de Grebbedijk. Een enorme vloedgolf zette in een oogwenk grote delen van het Land van Maas en Waal onder water. Ook de Betuwe en de Gelderse Vallei werden getroffen, tot aan Amersfoort en de Zuiderzee toe.
- Na de ramp bezocht koning Willem III samen met zijn broer Prins Hendrik het Land van Maas en Waal. In Veenendaal doneerde de koning ter plekke 1000 gulden voor hulp aan de slachtoffers. Willem nam hiermee het initiatief tot een internationale hulpactie, die in totaal meer dan 800.000 gulden opbracht.
Na 1855 zijn er in de Gelderse Vallei geen overstromingen meer geweest.In 1955 en 2005 werd de watersnood officieel herdacht. Aan de Kerkewijk in Veendendaal staat een monument met de namen van elf slachtoffers van de ramp. En aan de kademuur van kasteel Renswoude is ook een herdenkingssteen aangebracht.
Watersnood van 1861
Ook in 1861 was kruiend ijs de oorzaak dat de Waal op verschillende plaatsen overstroomde.
- In een versmalling bij een bocht in de Waal bij Vuren veroorzaakte het kruiende ijs een ijsdam. Het lukte de omwonenden niet om de dam te doorbreken. Op 5 januari 1861 bezweek de dijk bij Brakel in de Bommelerwaard: 23 huizen spoelden weg, maar er waren geen slachtoffers. De volgende dag bezweek de dijk bij Zuilichem. Ook hier waren geen slachtoffers. En op maandagmorgen 7 januari liep in Aalst het water over de dijk de huizen binnen. Vrijwel het gehele westelijke deel van de Bommelerwaard kwam toen onder water te staan.
- Een forse ijsdam blokkeerde in januari het Pannerdensch Kanaal, waardoor alle rivierwater en ijsschotsen gedwongen werden door de Waal te stromen. Op 31 januari vormde zich stroomafwaarts bij Ochten een ijsdam, maar die begaf het onder de druk van het water. Verder stroomafwaarts liep het drijfijs echter opnieuw vast bij een versmalling in de Waal bij Varik. Dit keer brak de ijsdam niet en het water begon te stijgen. Het rivierwater stroomde al op verschillende plaatsen over de Waaldijk, toen op 1 februari de dijk bij Beneden-Leeuwen doorbrak en het gehele Land van Maas en Waal overstroomde. Het water in de Waal stond zo hoog dat het dwars door het gebied uiteindelijk bij Alphen in de Maas stroomde.
In totaal verdronken er 37 mensen in Beneden-Leeuwen door de vloedgolf van ijskoud rivierwater. De acht gezinsleden van de familie Van Beek zagen hun huis instorten en vluchtten op het dak van een schuurtje. Maar het schuurtje stortte in door de ijsschotsen en het dak brak in stukken. De hele familie van Beek kwam om in het ijskoude water, behalve het achtjarige dochtertje Johanna. Zij dreef zes dagen rond tot ze vijf kilometer verderop bij Puiflijk werd gered. Lokale folklore vertelt van een fee, die appels had neergelegd voor Johanna om te overleven.
Na het bezoek van koning Willem III aan Brakel en Beneden-Leeuwen in het rampgebied van de overstroming, kondigde Rijkswaterstaat aan een studie te beginnen naar de regulering van de rivieren om te onderzoeken ‘welke middelen er zouden aan te wenden zijn, om de ondervonden onheilen zooveel mogelijk te lenigen, en de herhaling er van te verhoeden’. Een structurele oplossing voor het probleem kwam er echter pas in 1931 met de oprichting van een commissie die de waterafvoer in de Gelderse Vallei moest verbeteren.
Nieuwe plannen
De Grebbedijk tussen Veendendaal en Wageningen beschermt de Gelderse Vallei, een groot gebied met steden als Veenendaal en Amersfoort. Er wonen hier veel mensen en de economische waarde van het gebied is hoog. In 2017 kreeg de Grebbedijk een hogere veiligheidsnorm opgelegd, omdat de Nederrijn in de toekomst meer water uit Duitsland moet afvoeren en omdat het rivierwater bij hoge waterstanden op zee moeilijker weg kan. In een breed gebiedsproject met overheden en bewoners (‘dijkdenkers’) is gekozen voor een dijkversterking met een getrapte kruin, waardoor de Grebbedijk minder hoeft te worden verhoogd en er een duidelijke scheiding ontstaat tussen autoverkeer en fietsers plus wandelaars.